Omdat vissers wekelijks op zee waakzaam zijn en telkens de vangst uit hun netten voorbij zien komen, zijn zij de beste waarnemers. Zij zien continu wat er in zee zwemt en wat er rondscharrelt op de zeebodem. Zij hebben snel in de gaten of er sprake is van een verarming of verbetering of verandering. De laatste jaren zien zij een toename in de vangsten, maar ook veranderingen in de samenstelling van de vangst. Twintig jaar geleden vingen ze alleen in de zomermaanden rode poon en mul in de Noordzee. De laatste jaren vangen ze die bijna het gehele jaar door. Dat heeft te maken met veranderende klimatologische omstandigheden. De zeewatertemperatuur vertoont namelijk een stijging. Tarbot en griet zien ze ook steeds vaker voorbij komen. Hoewel ze daar niet gericht op vissen, komt zeebaars incidenteel ook in de netten terecht. Dat was twintig jaar geleden ondenkbaar. Behalve voor vis geldt dat ook voor andere bewoners van de Noordzee. Zo signaleren vissers in het Britse deel van de Noordzee aanzienlijk meer dodemansduimen (zie foto). Dat zijn zogenaamde sponsachtige die zich afzetten op een harde ondergrond. Waarschijnlijk zijn de natuurlijke omstandigheden in het Britse deel veel aantrekkelijker dan in het Nederlandse deel, waar ze mondjesmaat voorkomen. Net als op het land hebben bewoners op de zeebodem ook hun specifieke voorkeur voor bepaalde gebieden. De biodiversiteit van de Noordzee kun je dus niet over één kam scheren en elk gebied heeft zo zijn eigen biotoop (leefgemeenschap).
In het Britse deel van de Noordzee komen vissers per weekreis tienduizenden dodemansduimen tegen
STATUS NOORDZEE
WAARNEMERS OP DE NOORDZEE