Met name door de Deltawerken zijn roggen en haaien in de jaren zestig en zeventig hun kinderkamergebieden in het Nederlandse deel van de Noordzee kwijt geraakt. Die Zeeuwse en Zuid-Hollandse zeegaten waren voorheen zeer belangrijk voor de jonkies om op te groeien. Het afdammen van die zeegaten, waarbinnen de temperatuur aantrekkelijk was, hebben de omvang van de beide populaties geen goed gedaan. Het heeft jaren geduurd alvorens rog en haai zich weer vertoonden in het Nederlandse deel van de Noordzee. In het Britse deel kwamen ze al wel zeer verspreid voor. De temperatuurstijging van het Noordzeewater is in hun voordeel geweest, want vissers zien elk jaar steeds vaker haai en vooral rog in de netten terechtkomen. Ze vissen daar niet gericht op, maar op de zeebodem is in vooral de zuidelijke Noordzee is het een ratjetoe van vissoorten die hun leefgebied delen met andere soorten. Bij rog gaat het om gladde rog, sterrog, gevlekte rog, stekelrog en blonde rog. Deze vijf soorten zijn min of meer vaste bewoners van de zeebodem in de zuidelijke Noordzee. Door milieuorganisaties georganiseerde uitzetprogramma’s zijn dus overbodig. De natuur is continu op zoek naar de juiste balans. De ene keer heeft dat meer tijd nodig dan de andere keer.
Door milieuorganisaties georganiseerde uitzetprogramma’s zijn overbodig.
ZEE MET ROG EN HAAI